fbpx

Aanvraag tegemoetkoming flexwerkers mogelijk vanaf eind juni

Flexwerkers – met name oproepkrachten en uitzendkrachten – die als gevolg van de coronacrisis een fors inkomensverlies hebben geleden, kunnen naar verwachting vanaf 22 juni bij UWV een aanvraag doen voor de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA).

De komende week werkt UWV hard aan het inrichten en testen van het aanvraag- en uitkeringsproces. De voorwaarden voor de regeling zijn donderdag gepubliceerd:

Om de tegemoetkoming TOFA te krijgen, moet flexwerkers aan al deze voorwaarden voldoen:

  • op 1 april 2020 minimaal 18 jaar oud en nog niet de AOW-leeftijd bereikt.
  • sv-loon over februari 2020 was minimaal € 400.
  • sv-loon over maart 2020 was minimaal € 1.
  • sv-loon over april 2020 was maximaal € 550.
  • sv-loon over april 2020 was minimaal 50% lager dan het sv-loon over februari 2020.
  • over april 2020 geen uitkering of andere tegemoetkoming in inkomsten.
  • Door verlies van inkomsten door de coronacrisis is tegemoetkoming TOFA nodig voor kosten voor levensonderhoud.

Lees meer op de site van UWV

Welke inkomsten tellen mee voor het sv-loon?
Alle inkomsten waarover belastingen en sociale verzekeringspremies wordt betaald, tellen mee voor het sv-loon (sociale verzekeringsloon).

Met welke uitkeringen kan een flexwerker geen tegemoetkoming TOFA krijgen?
Flexwerkers kunnen deze tegemoetkoming niet krijgen, als zij over april 2020 1 of meer van deze uitkeringen of tegemoetkomingen ontvingen: bijstandsuitkering, Bbz, TOZO, WW, Ziektewet-uitkering, WIA, WAO, WAZ, Wajong, Anw, IOAZ, IOAW, IOW, een uitkering van een buitenlandse uitkeringsorganisatie.

Alleen voor wie geen aanspraak kan maken op andere uitkeringen
De TOFA is bedoeld als vangnet voor mensen die vanwege de coronacrisis een forse terugval hebben in hun inkomen, geen aanspraak kunnen maken op WW, bijstand, of een andere socialezekerheidsregeling, en een tegemoetkoming nodig hebben als bijdrage in de kosten van hun levensonderhoud. De Tweede Kamer verzocht om een oplossing voor deze groep.

Wie in februari meer dan 400 euro aan bruto-inkomsten (drempelbedrag) had en in april meer dan in de helft daarvan is verloren, komt in aanmerking voor een vaststaand eenmalige bruto tegemoetkoming van 550 euro per maand voor de maanden maart, april en mei. De aanvrager mag in deze periode geen uitkering hebben ontvangen. Zowel het drempelbedrag als het tegemoetkomingsbedrag zijn op verzoek van de Tweede Kamer lager dan in het oorspronkelijke kabinetsvoorstel. Hiermee wordt de groep mensen die aanspraak maakt op de regeling verruimd en komen er onder andere meer studenten voor in aanmerking.

Noodpakket
Het kabinet wil tijdens de coronacrisis banen en inkomens van mensen beschermen. Daarom is een economisch noodpakket ingesteld. Desondanks verliezen mensen in deze crisis hun werk. Een groot deel van hen – waaronder een meerderheid van de ontslagen flexwerkers – valt terug op een goed vangnet van de sociale zekerheid. Voor een onbekend aantal flexwerkers biedt dit echter geen oplossing.

Flexwerkers
In Nederland werkten in 2019 ruim 800.000 flexwerkers. 545.000 van hen werkten als oproep- of invalkracht en 266.000 als uitzendkracht. De meeste flexwerkers (57%) hebben na ontslag recht op WW. Van de overige 43% procent zal ook een groot deel recht hebben op WW, bijvoorbeeld omdat zij meer dan zes maanden onafgebroken werken bij dezelfde werkgever, of daarvoor bij een andere werkgever hebben gewerkt.

Naar schatting komt maximaal één derde van de werknemers met een oproep- of uitzendcontract niet in aanmerking voor WW. Meer dan de helft (53%) daarvan zijn thuiswonende kinderen. Negen procent is student. Van de overige 38% heeft ongeveer een derde een huisinkomen van meer dan twee keer modaal.

bron: Flexnieuws.nl, Rijksoverheid

Translate »